Verschillende belangenorganisaties, waaronder Aedes, de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, uiten hun bezorgdheid over een wetsvoorstel dat beoogt de salderingsregeling te versoberen. De onduidelijkheden in het voorstel zorgen ervoor dat huishoudens terughoudend zijn bij de aanschaf van zonnepanelen. In aanloop naar het debat op 6 februari roepen de organisaties de Eerste Kamer op om het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet te steunen.
Salderingsregeling afbouwen vanaf 2025
De huidige salderingsregeling stelt consumenten in staat om in de zomer opgewekte elektriciteit te verrekenen met hun winterverbruik. Het voorgestelde plan is om deze regeling tussen 2025 en 2031 geleidelijk af te bouwen. Dit zou het aantrekkelijker maken om zelf opgewekte stroom direct te verbruiken, wat het elektriciteitsnet tijdens piekuren zou ontlasten. Bovendien wordt het financiële voordeel voor huishoudens met zonnepanelen momenteel deels gefinancierd door huishoudens zonder zonnepanelen.
Consumenten niet langer meer overtuigt van nut zonnepanelen
Minister Jetten voor Klimaat en Energie beweert dat zonnepanelen een aantrekkelijke investering blijven, met een terugverdientijd van zeven jaar voor consumenten. Toch ontbreken harde garanties. Dit gebrek aan zekerheid zal naar verwachting huurders terughoudender maken om zonnepanelen te laten plaatsen, terwijl potentiële kopers aarzelen om in deze investering te stappen, aldus de belangenorganisaties.
De bezorgdheid van de belangenorganisaties wordt versterkt door het feit dat minister Jetten zich baseert op verouderde gegevens en onzekere aannames. Zo houdt hij geen rekening met het feit dat steeds meer energieleveranciers de kosten van salderen doorberekenen aan bezitters van zonnepanelen. Bovendien gaat hij ervan uit dat zonne-installaties in de toekomst goedkoper zullen worden, wat volgens de organisaties niet gegarandeerd is.
Een extra bron van onzekerheid in het wetsvoorstel betreft de terugleververgoeding. Consumenten die elektriciteit opwekken maar niet zelf gebruiken, zullen in de toekomst een vergoeding ontvangen voor de teruggeleverde stroom. Volgens het voorstel moet deze vergoeding in 2025 en 2026 minimaal 80 procent van het onbewerkte leveringstarief bedragen. Na deze periode wordt de hoogte van de vergoeding bepaald door de markt, waarbij de Autoriteit Consument & Markt elke twee jaar evalueert of de vergoeding redelijk is.
“De momenteel bestaande willekeur aan maatregelen die energieleveranciers treffen, ten nadele van huishoudens met zonnepanelen, illustreert wat er kan gebeuren als er geen duidelijke regels zijn en de markt zichzelf reguleert,” betogen de betrokken organisaties.
Ze pleiten voor een wettelijk vastgelegde gegarandeerde minimale vergoeding op lange termijn.
Ook huurders haken af
Volgens de betrokken organisaties zijn de onzekerheden uiterst schadelijk voor de verdere adoptie van zonnepanelen op huurwoningen. Verhuurders kunnen huurders zonnepanelen aanbieden in ruil voor een verhoging van de servicekosten. Echter, als de huurder niet aanzienlijk profiteert van een lagere energierekening, ziet hij daarvan af. Minister Jetten probeert de sector tegemoet te komen met een investeringssubsidie van 100 miljoen, maar volgens de belangenorganisaties is dit verre van toereikend.
Bied voldoende alternatieven
De belangenorganisaties zijn overigens niet tegen het afschaffen van de salderingsregeling, maar ze benadrukken dat er meer zekerheid moet worden geboden aan huurders en woningeigenaren met een beperkt budget.
